Weven

Deze pagina is niet compleet. We proberen zo snel mogelijk de juiste informatie op deze pagina te publiceren.

Ongeveer de helft van je kleding is gemaakt van weefsels (je hebt ook breisels. Vooral broeken en overhemden zijn gewoven, maar ook veel (zomer)jurkjes en rokjes, en mooie sjaals worden vaak geweven.

Weven is al erg oud: duizenden jaren geleden werd er al stof gewoven voor kleding. En hoewel de machine natuurlijk veel sneller en beter zijn geworden, is het principe nog steeds hetzelfde.

Het idee van weven is dat 2 draden kruisen, strak worden aangespannen, en zo een doek vormen. Het grootste verschil in de soorten weefsels zit in de hoek waaronder de draden kruisen: linnen kleding, en ook theedoeken, worden vaak heel rechttoe rechtaan geweven. De draden staan dan haaks op elkaar, waardoor je een vierkant weefsel krijgt. Je spijkerbroek is gemaakt van een weefsel waarbij de draden elkaar onder een hoek van 45 of 63 graden kruisen, waardoor je schuine "strepen" krijgt. Ook zijn er machines waarmee bijzondere en ingewikkelde patronen gemaakt kunnen worden.

Wat hebben mensen nou te maken met weven? Als je kijkt naar bijvoorbeeld de draden, die zitten heel strak aangespannen op de weefmachine. Als zo'n draadje knapt moet die heel snel weer worden vastgebonden zodat de weefmachine niet te lang stilstaat. Ook moeten de draden worden versterkt door sterksel op de draden te doen. Meestal is dit iets van zetmeel dat na het weven weer uitgewassen moet worden. Daarom is het belangrijk dat er zo min mogelijk van wordt gebruikt, zodat het er snel uit gaat door het wassen.