Katoen
Katoen is heel erg belangrijk voor de kledingindustrie: kijk maar eens in de labels van je kleren, haast alles zal met katoen gemaakt zijn! Ook in handdoeken, gordijnen en dekbedovertrekken wordt veel katoen gebruikt.
het begon zo...
Katoen is een van de oudste textiele stoffen die we kennen. Er zijn stukjes stof gevonden die al 7.000 jaar oud zijn, en zo'n 5.000 jaar geleden werd er al katoenen kleding gemaakt. Katoen heeft warmte en veel water nodig, en wordt daarom verbouwd in tropische en sub-tropische gebieden. Dit betekent dus vooral in Afrika, Zuid-Amerika, Azië en Australië, maar ook in de VS en Zuid-Europa wordt katoen verbouwd. Zowel normale katoen (ook wel conventionele katoen genoemd) als biologische katoen (organic cotton) worden op dezelfde manier verbouwd. Het begint bij de katoenplant en diens bloemen. Nadat de bloemen zijn uitgebloeid, blijven er kleine 'capsules' met zaden achter. Er zitten meerdere zaden in een capsule, en die zaden gaan na een tijdje een soort haartjes ontwikkelen. Omdat er meerdere zaden in een capsule zitten, raakt die overvol en barst open. En dat kennen wij dan weer als een bolletje katoen.
katoen verbouwen
De katoenplant is erg gevoelig voor slecht weer, bacteriën, onkruid etc. Hiervoor wordt bij normale katoen veel pesticiden gebruikt. Deze giffen zijn gevaarlijk voor de boer die deze stoffen op zijn planten spuit, maar ook voor zijn gezin en gemeenschap. Dit komt door dat de giffen in de grond komen en zich vermengen met het oppervlaktewater. Dat water wordt vervolgens opgepompt om van te drinken, mee te wassen en te koken. Zo heeft het hele dorp er last van. Bij biologische katoen worden er natuurlijke bestrijdingsmiddelen ingezet, bijvoorbeeld door gewassen zo in te zetten dat schadelijke insecten niet bij de katoenplanten komen of plantaardige olie (neem olie) te spuiten op de planten. Dit is onschadelijk voor de planten en de mensen, en het maakt de grond zelf ook gezonder.
De katoenbolletjes kunnen met de hand geplukt worden, of machinaal. Met de hand plukken duurt nogal lang, maar het heeft als grote voordeel dat er geen onrijpe katoen of stukjes plant bij de goede katoen komt. Dit scheelt later weer werk. Als er machinaal geplukt wordt, gaat er een groot soort tractor door het katoenveld en die haalt de bovenkant van de planten er af. Dit gaat een stuk sneller dan handplukken, maar alle plantenresten en onrijpe katoen die mee wordt geoogst moeten er later weer uitgehaald worden. Bovendien komen er natuurlijk uitlaatgassen van de tractor wat ongezond is voor de boer en de planten.
Biologische katoen gebruikt minder water en geen pesticiden om te groeien, en is daarom gezonder voor de boer en de aarde!
en dan?
De bolletjes katoen kunnen niet zomaar worden omgetoverd tot garen. Ze moeten eerst schoongemaakt worden; door een bijzondere machine worden de vezels en het afval zoals beestjes, blaadjes, takjes en zaadjes van elkaar gescheiden. Zo krijg je de lange, bruikbare katoenvezels die tot garen kunnen worden gesponnen. Ook wordt zo het katoenpluis dat wordt gebruikt voor bijvoorbeeld het maken van synthetische vezels van de rest gescheiden. Ook de zaden die uit de bolletjes katoen komen worden gebruikt, bijvoorbeeld om er eetbare olie van te maken, of veevoer. Zo blijft er van elke 100 kilo katoenbolletjes zo'n 35 kilo katoenvezels over, 62 kilo zaden en 3 kilo restafval.
Goed, we hebben nu katoenvezels op een hoopje. Ze zijn ongeveer 20 tot 50 millimeter lang en nog helemaal in hun eigen, natuurlijke kleur. Sommige soorten katoen zijn heel licht van kleur (en dat is fijn, want dat scheelt later weer met bleken!) terwijl andere soorten juist erg donker zijn.
Voordat er garen gemaakt kan worden, gaan de vezels eerst door een aantal machines, die de vezels allemaal plat leggen en in dezelfde richting, en dan worden ze in dikke strengen gedraaid, zoals op de foto. Deze strengen gaan vervolgens door een paar machines waarbij de streng steeds dunner wordt, om uiteindelijk dun genoeg te zijn om tot garen gesponnen te worden.
Van dit garen wordt uiteindelijk stof gemaakt. De twee meest gebruikte manieren om stof te maken zijn Breien en Weven. Daar zit verder geen verschil in als het aankomt op duurzaamheid. Waar wel verschil gemaakt wordt is bij het nabewerken, denk aan Bleken en Verven, en aan extra behandelingen om bijvoorbeeld de stof zachter te maken. Lees daarover meer op deze pagina!